schildersschilderstromingen
handschriftenbewegingenkunst per land

 

Karel Appel (1921-2006)
“ik schilder niet, ik sla”
“Als je heel meditatief ingesteld bent. Dan ben je er zelf niet. Je bent er wel maar je bent er ook niet. Je vergeet jezelf tot ik eindelijk begin. En dan ga ik door. En ineens zit ik vier, vijf uur voor m’n doek maar je bent niet moe. Want je bent eigenlijk uit je lichaam gestapt.” “Mijn kunst is alleen maar gebaseerd op emotionaliteit, op de ontroering van het leven, van de mens. Dat klinkt misschien kinderachtig of ouderwets maar dat interesseert me niet. Dat is wat alle grote schilders hebben gedaan. Als je naar Goya kijkt zie je hetzelfde…Ja, ik ben sentimenteel. Ik kan op slag huilen. Ik zit bij een film vaak te huilen. Dat is voor mij ook een uiting van emotie. Tegenwoordig mag dat niet, je hoort hard te zijn.” [Terug naar boven]

Jeroen Bosch (ca 1450-1516)
Jeroen Bosch was een der vermaardste componisten van voorstellingen. Zijn schilderijen fascineren de beschouwer. Levend tijdens “de herfsttij der middeleeuwen” bracht hij in zijn œuvre het uitbundige middeleeuwse bestaan op het doek. Zijn werk is veelvuldig onderzocht en bekritiseerd. Zoals zo vaak als de maker zelf geen uitleg geeft, kwamen de wildste verhalen in de wereld over de symboliek die in zijn werk verborgen is. Het is ongetwijfeld juist dat de schilderijen van Bosch bol staan van dubbele betekenissen. Toch blijft terughoudendheid geboden. Eindeloos zoeken naar symboliek doet de kunst onrecht. Kunst is in de eerste plaats om plezier aan te beleven, niet om te piekeren. [Terug naar boven]

Dirk Bouts (ca 1415/1420-1475)
Bouts leven is, zoals gebruikelijk bij de Vlaamse Primitieven, gehuld in raadsels. Zijn Noord Nederlandse afkomst lijkt vast te staan. Als hij in de Leuvense archieven opduikt is hij halverwege de dertig jaar oud. Hoe het ook zei, Bouts was een schilder die voor zichzelf een lijn had uitgestippeld. Hij huwde vermogende dames in Leuven en steeg op de maatschappelijke ladder tot een gerespecteerd en gewaardeerd kunstenaar. Zijn stijl is zeer persoonlijk. Je zou kunnen zeggen dat hij zijn figuren een beheerste, innerlijke emotie mee gaf. Geen tranen maar een in zichzelf gekeerd gevoelsleven dat anderen buiten sluit. Elk mens draagt zijn eigen kruis, lijkt zijn werk te zeggen. De twee luiken die getuige de sporen van scharnieren van een oorspronkelijke triptiek zijn bewaard, verbeelden de gelukzaligen in de hemel en de verdoemden in de hel. Het zijn indrukwekkende voorbeelden van de 15e eeuwse schilderkunst tijdens welke vakmanschap met een hoofdletter V werd geschreven. [Terug naar boven]

Paul Cézanne (1839/1906)
Paul Cézanne is de schilder voor de schilders. Afkomstig uit het Zuiden van Frankrijk was Cézanne een vreemde eend in de Parijse bijt van de impressionisten. Ondanks zijn onbeholpen techniek maakte hij indruk op vriend en vijand vanwege zijn vernieuwende opvattingen. Picasso, Matisse en vele anderen bewonderden hem omdat hij stof tot nadenken gaf. Hij verwierp de theorie van het perspectief omdat dit onverenigbaar was met het schilderen op een tweedimensionaal vlak. Zijn in serie geschilderde “baadsters” en de vele stillevens waarin hij met diepte experimenteerde waren voer voor het schildervolk. [Terug naar boven]

Marc Chagall (1887-1985)
 “ik leefde in een gekleurd bad”
Chagall is de individualist onder de schilders. Zijn werk is onnavolgbaar. De voorstellingen die uit zijn creatieve handen vloeiden zijn als sprookjes uit een wereld die voor gewone stervelingen onbereikbaar is. Chagall is niet in een stijl te vangen. Hij schilderde al surrealistisch op het moment dat de beweging nog geboren moest worden,maar sloot zich niet bij de surrealisten aan. Chagall heeft als jood onder christenen geleden en heeft, zoals alleen de heel groten dit kunnen, niet omgezien in wrok maar de christelijke liefde als richtsnoer aanvaard. [Terug naar boven]  

Pierre Puvis de Chavannes (1824/1898)
De betekenis van Pierre Puvis de Chavannes voor de schilderkunst is pas in de 19e eeuw doorgebroken. Hij bewoog zich onder de vernieuwende schilders aan het eind van de 19e eeuw en wordt beschouwd als een voorloper van het symbolisme. De stijl van Puvis de Chavannes, die complete muren beschilderde, wordt gekenmerkt door ingetogen visualiteit. We zoeken vergeefs naar psychologische dubbele bodems of effecten. Het ging de schilder voornamelijk om houdingen, gebaren en situaties in overwegend koele tinten. Puvis maakte zich op een heel persoonlijke manier los van de historieschilderkunst. Niet in thematiek, want zijn werk is sterk allegorisch, maar door een eenvoudige, directe wijze van schilderen. [Terug naar boven]

Petrus Christus (ca 1410/1420-1475)
De naam Petrus Christus klinkt wat zonderling in onze 21e eeuwse oren. In de 15e eeuw kwam de naam meer voor. Petrus Christus is naar men aanneemt in Baarle-Hertog geboren. Hij was een van de vele schilders die in Brugge furore zou maken. Zijn stijl is lang miskend en hij werd gezien als een niet erg bekwame opvolger van Jan van Eyck. Pas in de vorige eeuw is onder auspiciën van het Metropolitan Museum of Art in New York zijn werk grondig onderzocht. Thans wordt Petrus Christus beschouwd als een creatief vakman die zich verdiepte in perspectiefwerking. Hij trachtte zijn beschouwers bij de voorstellingen die hij schilderde te betrekken. In zijn portret van een kartuizer beeldde hij op de lijst een vlieg uit. Hij suggereert dat het insect aanwezig is in de ruimte waar het schildering hangt, waarmee hij de beschouwer direct bij de voorstelling betrekt. [Terug naar boven]

Aelbert Cuyp (1620-1691)
De bloei van de 17e eeuwse Noord Nederlandse schilderkunst staat in directe relatie met de welvaart die ons land destijds ten deel viel. Het Spaanse juk was aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog in 1648 afgeworpen en de Republiek der Verenigde Nederlanden ging voluit voor de toekomst. Omstreeks 1670 beschikte de Republiek over een transportmonopolie. Niet minder dan 15.000 schepen (vijfmaal de omvang van de Engelse handelsvloot) stelden wereldwijd de stapelmarkt veilig. Stedelijke overheden bevorderden de handelspolitiek en de burgerij voer er wel bij. Het klimaat van welgestelde neringdoenden werkte buitengewoon gunstig voor de kunst. [Terug naar boven]

Salvador Dalí (1904-1989)
“de tuin van mijn geest”
Dali was een snob, een geldwolf, een intrigant en zijn tijd vooruit. Hij was scandaleus, schaamteloos en extravagant. Dalí was bovendien veelzijdig en energiek. De wereld waarin hij leefde was te klein voor zijn formaat.  Naast de talrijke tekeningen en schilderijen die hij vervaardigde heeft hij ook veel geschreven. Waar mogelijk zullen we Salvador Dalí via zijn eigen uitspraken volgen. [Terug naar boven]    

Gerard David (ca 1460-1523)
Onder de derde generatie Vlaamse Primitieven rekent men de uit Oudewater afkomstige schilder Gerard David. David stapte in een traditie en volgde Hans Memling op in Brugge. Evenals zijn illustere voorgangers wist hij door te dringen tot de elite van de stad. Hij heeft geen enkel werk gesigneerd. Bij toeval kwam zijn naam in de 10e eeuw aan het licht bij archiefonderzoek. Tegenwoordig rekent men hem een veertigtal werken toe. David is bekend vanwege de gerechtigheidspanelen die hij in opdracht van het Brugse gemeentebestuur schilderde. Hij was niet alleen een bekwaam schilder maar ook een gewiekste zakenman. Toen hij merkte dat de markt verschoof speelde hij daarop in. De Madonna met de paplepel die in serieproductie zijn atelier verliet kwam tegemoet aan de veranderende smaak van het publiek. [Terug naar boven]

Kees van Dongen (1877-1968)
Kees van Dongen werd geboren in Delfshaven en vertoefde het grootste deel van zijn leven in Frankrijk. Tijdens de roaring twenties werd hij in de mondaine Parijse high society verafgood. Van Dongen was een eenvoudige volkse jongen en zoon van uit Noord-Brabant afkomstige ouders die in Delfshaven hun geluk beproefden. Hij bezocht de kunstacademie in Rotterdam en raakte onder meer bevriend met Koos Speenhof. Hij zou zich, na een aanvankelijk kort verblijf, definitief in Parijs vestigen. Rotterdam bleef aan hem trekken. Kees werkte en woonde in het bateau lavoir in Montmartre. Picasso was zijn buurman. Zijn zakeninstinct wees hem de weg om zijn kunst aan de man te brengen. Een formidabele prestatie in een stad waar het wemelde van kunstenaars. Bij toeval werd hij geassocieerd met de fauvisten die een schandaal veroorzaakten tijdens een officiële tentoonstelling. Kees deinde op de bekendheid mee en schilderde in felle kleuren. Zijn grote succes kwam toen hij in zijn grote huis verkleedpartijen organiseerde. Hij zette de kunsthandel buiten spel en verkocht zijn werk aan huis. [Terug naar boven]

James Ensor (1860-1949)
James Ensor  was eigenzinnig en tegendraads. Zijn meesterwerk de intrede van Christus in Brussel in 1889 roept tot op de dag van vandaag vragen op. Hij wordt gezien als een symbolist hoewel hij daar zelf tegen protesteerde. Kunstenaars zijn per definitie eigenzinnig. Ensor spande de kroon. Dit had voor een voornaam deel te maken met zijn eigenaardige jeugd. Zijn moeder dreef een winkel in Oostende met souvenirs, chinoiserie en maskers. De maskers waren een vast bestanddeel van het jaarlijkse carnaval in Oostende. De jonge Ensor ontvluchtte de hem bemoederende vrouwen (moeder, grootmoeder, tante en zuster) en creëerde een eigen fantasiewereld tussen de maskers. Hij was een van de oprichters van de XX. Een groep kunstenaars en kunstminnaars met voorliefde voor eigentijdse kunst. Ensor schilderde zijn intrede van Christus als reactie op de stippenkunst van Georges Seurat.
  [Terug naar boven]    

Jan van Eyck (ca 1390-1441)
Jan van Eyck is de grote vernieuwer van de 14e eeuwse schilderkunst. Hij is zonder meer de belangrijkste vertegenwoordiger van de Vlaamse Primitieven. Niet alleen zijn vakmanschap is uitzonderlijk ook zijn geestelijke bagage was fenomenaal. Zij opus magnum het Lam Gods in Gent is een overtuigend bewijs van het Eyckiaanse realisme. Van Eyck zet hierin een stofuitdrukking neer die de grens bereikt van de schilderkunst. Hij zag kans elk voorwerp uit te beelden in de geëigende structuur. Glas is glas en steen is steen. Diamanten, plavuizen, lichaamshuid enz het is allemaal exact getroffen. Jan van Eyck was hofschilder aan het hof van Bourgondische hof van Filips de Goede. Hij vestigde zijn schildersatelier in Brugge. Zijn œuvre beslaat de laatste tien jaar van zijn leven. [Terug naar boven]

Gaudi (1852-1926)
“de mens is een instrument van een hoger wezen“
Geboren in een arbeidersmilieu was Antoni Gaudí voorbestemd wereldberoemd te worden. In zijn hart bleef de kunstenaar trouw aan zijn eenvoudige komaf. De architectonische creaties die hij ontwierp waren bij het publiek bekend. De persoon Gaudí niet. Toen hij tengevolge van een verkeersongeluk in een ziekenhuis moest worden opgenomen weigerden taxichauffeurs de sjofele figuur te vervoeren. Voor zijn begrafenis liep heel Barcelona uit. De bisschop beijvert zich thans Gaudí zalig te doen verklaren. Voor de Catalanen is hij dat al sinds zijn dood. [Terug naar boven]

Paul Gauguin (1848-1903)
Paul Gauguin verruilde een leven als makelaar voor het onzekere bestaan van de kunstenaar. Het lukte hem aanvankelijk niet om een eigen stijl te ontwikkelen. Hij “leende” stijlkenmerken van collega-schilders en voegde die in een nieuwe creatie samen. Hij trachtte ook via het samenvoegen van elkaar vreemde elementen tot iets nieuws te komen (synthetisme). De periode die hij met Vincent van Gogh in Arles doorbracht is onderwerp van de les “Atelier van het Zuiden”. Het zorgvuldige kleurgebruik van Gauguin heeft iets magisch. Gauguin was gefascineerd door het landleven en oorspronkelijkheid zoals blijkt uit de schilderijen van Bretagne en later de Marquesaseilanden. [Terug naar boven]

Hugo van der Goes (ca 1430-1482)
Met Hugo van der Goes komt een fascinerende Vlaamse Primitief voor het voetlicht. Zijn loopbaan was kort en duurde naar men aanneemt ongeveer 15 jaar. Hugo werd in 1464 vrijmeester te Gent, de plaats waar hij bleef werken tot aan zijn intrede in een Brussels klooster. Van der Goes is de schilder van het gebaar. Het enige schilderij dat met zekerheid aan hem kan worden toegeschreven is de aanbidding der herders ofwel het Portinari-retabel dat in Florence wordt bewaard. Bij de weergave van de herders toont Hugo van der Goes zijn meesterschap in het uitbeelden van persoonlijk drama: verwondering, aanvaarding en devotie. Kenmerkend voor het werk van Van der Goes zijn de door hem gebruikte heldere en contrasterende kleuren. [Terug naar boven]

Vincent  van Gogh (1853-1890)
“als het onweer al te sterk in mij rommelt”
Vincent van Gogh heeft een warm plekje in veel Nederlandse harten. Daar waar het kunstenaars als Picasso, Dalí en Willink was vergund tot op hoge leeftijd productief te blijven (zij bereikten zonder uitzondering een leeftijd boven de 80 jaar) telde Vincent op het eind van zijn leven slechts 37 jaren. Bedenken we daarbij dat zijn schilderijen thans een waarde van miljoenen guldens vertegenwoordigen en dat zijn eigenlijke kunstenaarsschap niet meer dan tien jaar omvat, dan beseffen we de bijzondere positie van Van Gogh in de wereld van de schone kunsten.  [Terug naar boven] 

Francisco Goya  (1746-1828)
“de droom van het verstand brengt monsters voort”
Francisco Goya stamde via zijn moeder doña Gracia Lucientes uit de lage landadel. Het bracht hem geen profijt want zij was armlastig. Vader José Goya verdiende de kost met het beschilderen en vergulden van retabels. Goya heeft zijn vak op eigen kracht geleerd. Als hofschilder bereikte hij het hoogste dat een Spaanse kunstenaar bereiken kon.Toen hij eenmaal gevestigd was stroomden de portretopdrachten toe. Hij leefde in de periode van despotische vorsten en de inquisitie. De oorlog met Frankrijk was aanleiding om de verschrikkingen van de oorlog vast te leggen. Goya ontwikkelde een individuele schilderstijl die niet is nagevolgd. Zijn kleurgebruik en lichtwerking bleven bestendig en leefden voort in het impressionisme. [Terug naar boven]

Friedrich Hundertwasser (1928-2000)
Friedrich Hundertwasser is het buitenbeentje onder de excentriekelingen. Het werk van Hundertwasser kenmerkt zich door uitbundig kleurgebruik. Als tegenstander van de rechte lijn legde hij nadruk op de spiraal. Hundertwasser ontwierp en vervaardigde zijn eigen kleding en droeg twee van elkaar afwijkende sokken. Als bevlogen kunstenaar bracht hij zijn theorieën in manifestaties onder de aandacht van het publiek. Men tekende uit zijn mond op dat hij zich wenste te bevrijden van de universele bluf van onze beschaving. Hij greep in het naoorlogse Wenen de kans aan zijn grafische werk in oplages uit te brengen. Het was zijn ideaal om de mens zoveel als mogelijk in harmonie te brengen met de natuur. Hij ontwierp daarvoor speciale huizen zoals het flatweidenhuis en het groevehuis. Om de natuur terug te brengen in de woningbouw propageerde hij het begrip "boomplicht". Flatkamers werden volgestort met aarde en turf en voorzien van een uit de ramen groeiende boom. Hundertwasser reisde over de hele wereld (op een gegeven moment met een eigen vrachtschip met een zeil) en vestigde zich in Nieuw Zeeland op een boerderij met 455ha land waar hij zijn theorieën in de praktijk bracht. [Terug naar boven]

Frida Kahlo (1907-1954)
Frida Kahlo was een in Mexico geboren en getogen schilderes. Op haar werk valt geen etiket te plakken. Men noemt haar wel een surrealiste. Ze werd in haar jeugd slachtoffer van een ernstig ongeluk waarvan ze nooit volledig herstelde. Frida Kahlo en Diego Rivera zijn twee onafscheidelijke begrippen in de Mexicaanse kunst. Diego als muurschilder van monumentale werken en Frida als schilderes van kleine schilderijen met een zeer  persoonlijke inhoud. Ze verschilden ruim 20 jaar in leeftijd maar zijn niettemin getrouwd. Voor de beeldvorming: hij als een grote corpulente Wim Kan en zij als Corry Vonk. Het paar leefde tijdens en na de Mexicaanse revolutie. Diego maakte zich na de woelige dagen sterk voor de communisten. Frida volgde hem. Tijdens de herstelperiode na haar ongeluk was Frida aan het bed gekluisterd en begon te schilderen met de verfdoos van haar vader. Met een speciaal voor haar ontworpen schildersezel kon ze op bed liggend werken. Merkwaardig genoeg kreeg de communist Rivera schilderopdrachten uit de V.S. Frida vergezelde hem. Door haar traditionele Mexicaanse kleding werd ze een bezienswaardigheid. [Terug naar boven]  

Gustav Klimt (1862-1918)
Gustav Klimt was een begenadigd schilder met een verfijnde toets. Hij is een van de prominentste kunstenaars van de art nouveau. Zijn stijl is decoratief en bevallig met een erotische ondertoon. Door het toepassen van goud kreeg zijn werk een voorname uitstraling. Hij leefde aan het eind van de 19e eeuw tijdens de belle époque een periode waarin de westerse wereld op z'n kop stond. Klimt was een van de oprichters van de Wiener Sezession een clubje kunstenaars dat zich verzette tegen de gevestigde orde. De stad Wenen werd gemoderniseerd en onderging een complete gedaantewisseling met monumentale gebouwen. Ook schilders zoals Klimt kregen het druk met muurschilderingen. Hij raakte vooral in mondaine kringen bekend vanwege zijn portretten. Welgestelde dames stonden in de rij om zich te laten schilderen.
[Terug naar boven]

Henri Marie Raymond de Toulouse-Lautrec-Monfa (1864-1901)
“je moet jezelf kunnen verdragen”
Henri de Toulouse-Lautrec was is veel opzichten een “buitenbeentje”. Geboren in de boezem van een der vermaardste geslachten van Frankrijk, stroomde het bloed van de Raymonds, de middeleeuwse graven De Toulouse, door zijn aderen. Toen het broze kereltje op 13- en 14-jarige leeftijd beide dijbenen brak groeiden deze niet meer vanwege een erfelijke afwijking. Lautrec bleef een klein mens (1,52m). Hij leefde gepassioneerd tussen de kleurrijke figuren van het Parijse nachtleven die hij op zijn doeken vastlegde. Overmatig alcoholgebruik werd hem fataal en hij stierf op 37-jarige leeftijd.  [Terug naar boven] 

Henri Matisse (1869-1954)
In 1905 was Parijs het toneel van een opnieuw uitgesproken verachting in de kunstwereld. Op de Herfst Salon in het Grand Palais hing het verzamelde werk van een groep geruchtmakende kunstenaars in een aparte zaal. Het publiek had er geen goed woord voor over en de uitdrukking wilden ofwel fauves viel. De naam werd het etiket van een expressionistische stroming in de Franse kunst. Henri Matisse, Maurice de Vlaminck en André Dérain bewezen dat de kunst uit het keurslijf van de werkelijkheid kon breken. De realiteit als hulpmiddel bij de explosies met kleur. Matisse zou de stroming trouw blijven terwijl veel van zijn vakbroeders het fauvisme zagen als een overgang naar weer iets nieuws. [Terug naar boven]

Hans Memling (1440-1491)
Memling en David zijn de bekendste vertegenwoordigers van de derde generatie Vlaamse Primitieven. De uit Duitsland afkomstige Memling beproefde zijn geluk in Brugge. De mist die om hem heen hangt maakt het onmogelijk de plaats van zijn opleiding te traceren. Men vermoedt dat hij in Duitsland geschoold is en in Vlaanderen bij Rogier van der Weijden heeft gewerkt. Memling is het prototype van de vermaarde en succesvolle schilder. Hij was een veel gevraagd portrettist en schilderde tevens, zoals toen gebruikelijk, veel religieuze werken. Misschien is zijn stijl te romantisch en deed hij de werkelijkheid geweld aan, door zijn clientèle te verfraaien met een soort 15e eeuwse facelift. Vooral het drieluik Johannesretabel in het Sint Janshospitaal in Brugge, is een prachtig voorbeeld van zijn schilderkunstige vermogen. Het rechter luik met de Apocalyps-uitbeelding is fenomenaal. [Terug naar boven]

Oscar Claude Monet (1840-1926)
Het leven van Oscar Claude Monet (Oscar voor zijn ouders en Claude voor zijn vrienden) ging niet over rozen. Hij heeft als menig kunstenaar moeten knokken voor erkenning. Armoede was hem en zijn gezin niet vreemd. Meer dan eens vertrok hij met de noorderzon om schuldeisers te ontlopen. Monet was de bezielende figuur onder de impressionisten. Bij voorkeur schilderend in de natuur bleef hij, tegen de publieke opinie in, geloven in een nieuwe kunstopvatting. Monet en de zijnen braken met gevestigde tradities en maakten de weg vrij voor de abstracte kunst.”  [Terug naar boven]

Berthe Morisot (1841-1895)
Berthe Morisot is de enige vrouw in dit illustere gezelschap. Haar impressionistische kunst toont de sociale werkelijkheid van alledag. Naast het schilderen van het landschap had ze oog voor de simpele gebeurtenissen in het huiselijke leven. Het is bekend dat de impressionisten moesten knokken om erkenning te krijgen. Berthe moest niet alleen opboksen tegen de schildertraditie maar bovendien tegen de maatschappelijke reserve ten opzichte van schilderende vakvrouwen. Het was not done voor een vrouw als schilder publiciteit te zoeken. Morisot was lange tijd vertrouwelinge en model van Manet. Deze besefte pas laat haar bijzondere talent. Een schilderende vrouw, hoe veelbelovend ook, was en bleef amateur die schilderde tot vermaak van de intieme kring. (les 4 impressionisme) [Terug naar boven]

Pablo Picasso (1881-1973)
Picasso is voor velen de beroemdste kunstenaar van onze tijd. Het is niet overdreven om te spreken van het fenomeen Picasso. Hij nam het voortouw in de moderne kunst en ‘vond’ nieuwe uitdrukkingsvormen die dankbaar werden overgenomen. Picasso’s kunst is niet eenvoudig te verstaan en brengt de toeschouwer soms in verlegenheid. Een diaporama over de schilderkunst van Picasso kan nooit meer zijn dan het oplichten van een tipje van de spreekwoordelijke sluier.  [Terug naar boven]

Odillon Redon (1840-1916)
Odillon Redon is de tovenaar van de eind 19e eeuwse verbeeldingskracht. Hij leefde en werkte in het fin de siècle tijdens welke de “ismes” in een niet aflatende stroom over elkaar buitelden. Hij bezat een brede interesse voor literatuur en plantkunde. Als schilder/graficus was hij beïnvloed door de Japanse prentkunst en geïnteresseerd in excentrieke kunst. Redon transformeerde de poëzie van de symbolistische dichters in dromerige beelden. Soms is zijn droomwereld verleidelijk en afzichtelijk tegelijk. Dromen veranderen regelmatig in nachtmerries. Hij voert de beschouwer mee in zinnebeeldige fantasieën met monsters en erotiek. Morbide “kwellingen van de verbeelding” in een kleurrijk palet. Een opmerkelijk kunstenaar in een veelbewogen periode. [Terug naar boven] 

Rembrandt van Rijn (1606-1669)
Als Antwerpen in 1585 in Spaanse handen valt laten de Noord Nederlanders het er niet bij zitten. De illusie om de handelsmetropool bij de nieuwe Republiek te trekken mag dan zijn mislukt, het antwoord laat niet lang op zich wachten. Zeeuwen en Hollanders sluiten de Scheldemonding af en de stad vervalt in rap tempo. De op gang komende vluchtelingenstroom overbevolkt de Nederlandse steden en voert kennis en creativiteit mee. Tegen elke logica in groeit de Republiek der Verenigde Nederlanden uit tot een natie waar Europa niet om heen kan. Een kneuterig landje met ambities speelt een belangrijke rol op het wereldtoneel. Als de economie aantrekt ontstaat er vraag naar kunst. Rembrandt brengt de schilderkunst op een uitzonderlijk niveau.  [Terug naar boven] 

Pieter Paul Rubens (1577-1640)
In 1581 zweert de Staten Generaal koning Filips II van Spanje af waarmee de Republiek der Verenigde Nederlanden zich in feite van de Zuidelijke Nederlanden losmaakt. Vlaanderen was tot op dat moment veruit het belangrijkste gebied van het Habsburgse Nederland. Keizer Karel V zag in Gent het levenslicht en Antwerpen was de machtigste haven- en handelsstad van het Noorden. Na een korte periode van calvinistisch bestuur kwam Antwerpen in 1585 definitief in handen van de Spanjaarden. Hoewel de twee Nederlanden uit elkaar groeiden begon de 17e eeuwse Gouden Eeuw van de Hollandse kunst bij Rubens in een alsmaar verder afglijdend Antwerpen.    [Terug naar boven]

Georges Seurat (1859-1891)
Seurat pakte op de laatste gezamenlijke expositie van de impressionisten in 1886 fors uit met een olieverfschilderij van ruim 2 bij 3m. Het werk droeg de titel zondagmiddag op de Grande Jatte en toont een recreërend publiek op een eiland midden in de Seine. Het doek is opgebouwd uit minutieus naast elkaar geplaatste lichtuitstralende stippen. Was dit de voleinding van het impressionisme? Het definitieve meesterwerk waar de critici en het publiek met ongeduld naar uitkeken? Seurat ging methodisch te werk via een reeks studies waarin hij stap voor stap het vluchtige, tijdelijke karakter van het impressionisme omzette in een permanente werkelijkheid. Het bezwaar dat tegen zijn werk kan worden ingebracht is het gegeven dat hij weer terugkeerde naar de studio die nu juist door de impressionisten was verlaten. Hoe vernieuwend ook, Seurat schilderde niet maar rekende. [Terug naar boven] 

Joseph Mallord William Turner (1775-1851)
onbegrepen genie
De Engelse landschapschilder WilliamTurner was niet alleen een uitzonderlijk kunstenaar maar ook een bijzonder mens. Turner verafschuwde publiciteit en leefde van tijd tot tijd onder schuilnamen. Hij werd gedreven door een sterk ontwikkeld gevoel voor onafhankelijkheid en draaide  iedere penny tien keer om alvorens deze te besteden. Turner leefde in de benauwende wereld van het Victoriaanse Engeland dat hem na zijn dood nog parten speelde. Hij is zonder twijfel een der begaafdste landschapschilders ooit. Zijn lichtstudies zijn van grote waarde gebleken voor de latere impressionisten. Ruskin noemde hem “de vader van de moderne kunst”. [Terug naar boven]

Johannes Vermeer (1632-1675)
Met het wegvallen van de RKK als mecenas zag de toekomst voor de schilders aan het eind van de 16e eeuw er niet rooskleurig uit. Dat het schildersgilde niet op de fles ging is in de eerste plaats te danken aan de handelsgeest. De kunstenaars gingen op zoek naar nieuwe klanten en vonden deze dankzij de aantrekkende economie. Kunst was zoals gezegd handel. In de verschillende steden van de Republiek der Verenigde Nederlanden bloeide de schilderkunst op. Amsterdam vooraan. Steden als Haarlem, Utrecht, Middelburg en Leiden deden van zich spreken. Delft bracht Vermeer voort, een schilder die wij tot de grootsten ooit rekenen. Na zijn vroegtijdige dood raakte hij al snel in vergetelheid. [Terug naar boven]

Rogier van der Weijden (ca 1400-1464)
Rogier van der Weijden wordt vaak in een naam genoemd met Jan van Eyck. De kunsthistorie beschouwt het tweetal als de meest prominente vertegenwoordigers van de Vlaamse Primitieven. Van der Weyden ging in Doornik in de leer bij Robert Campin en vestigde een eigen atelier in Brussel. Zijn talent bleef niet onopgemerkt want hij kreeg een functie als stadsschilder. Rogier is de schilder van de ongeremde emotie. Hij gaf zijn hoofdrolspelers een ongekende bewogenheid mee. De smart van Maria bij zijn Kruisafname is hartverscheurend. Het Laatste Oordeel-retabel in het hospitium te Beaune geeft blijk van zijn grote voorstellingsvermogen. Dat Rogier klanten aantrok uit heel Europa verbaast niet. In 1450 vertrok Rogier naar Rome ter bedevaart. Dat hij zich in de Italiaanse kunst verdiepte ligt voor de hand. De Braque-triptiek uit 1450 met het uitzonderlijke formaat van 41x136cm is naar men aanneemt na zijn terugkomst ontstaan. Terug naar boven]

Carel Willink (1900-1983)
“een zonnig landschap kan een onverdraaglijke dreiging vormen.”
Willink was geen man van revoluties. De abstracte schilderkunst zei hem niet zo veel. Hij merkte ronduit op dat zijn verstand stil stond als hij een kunstwerk voorgeschoteld kreeg waarop slechts punten waren geschilderd. Alhoewel hij aanvankelijk de vernieuwende stromingen in de schilderkunst volgde en praktiseerde, moet hij de moderne kunst als een belediging van zijn vak hebben aangevoeld. Uit veel foto's blijkt dat hij de gentleman was onder de schilders. Toch was hij in de eerste plaats ambachtsman.  Met als geen ander het technische vermogen de werkelijkheid exact en minutieus uit te beelden. [Terug naar boven]

 

VIER GIGANTEN IN DE SCHILDERKUNST (4 lessen)
de verbeeldingswereld van Van Gogh, Willink, Picasso en Dali
Soms verfijnd, dan weer banaal, soms primitief, dan weer modieus, maar altijd verbazingwekkend en geniaal. We zullen Willink horen uitleggen waarom hij zijn kunst “fantastisch” vindt en we zullen zien hoe Van Gogh bedwelmd raakte door de kleuren in de natuur. De dandy Dalí zoekt een bovennatuurlijke zinsbegoocheling terwijl Picasso zich onder meer laat inspireren door illuminators uit de 10e eeuw. Vier lessen schilderkunst in beeld en geluid brengen de kunstenaars onder handbereik. U zult ze dichterbij ervaren dan u ze in het museum kunt zien.
[Terug naar boven]

WERELD VOL KLEUR (4 lessen)
Lautrec, Monet, Chagall en Gaudi tonen hun wereld vol kleur
Monet: een der meest principiële vertegenwoordigers van het impressionisme was sterk geboeid door licht en kleur. Schilderen in de natuur was zijn passie. Chagall: verteller, poëet en lyricus. Kunst op de grens tussen kubisme, expressionisme en surrealisme. “Ik weet niet of de kleur mij gekozen heeft, of ik de kleur”. Toulouse Lautrec: graaf en stamhouder van de roemruchte Raymonds van Toulouse, was een begaafd tekenaar. Fel coloriet en willekeurig perspectief zijn kenmerken van een zeer individuele stijl. Gaudi: aan zijn fameuze kathedraal – de Sagrada Familia – in Barcelona wordt reeds meer dan een eeuw gebouwd. De gekleurde salamander in het park Huell is uitgegroeid tot een handelsmerk van Barcelona. [Terug naar boven]

VIER UITERSTEN IN DE SCHILDERKUNST (4 lessen)
de niet altijd begrepen bijdrage van Jeroen Bosch, Goya, Turner en Appel
Jeroen Bosch: éen der beroemdste Nederlandse schilders, bekend om zijn raadselachtige onderwerpskeus die hij vaak met demonische verbeeldingskracht uitbeeldde. Francisco de Goya: Spaans hofschilder wiens invloed tot in het impressionisme van Manet merkbaar is. William Turner: Engels landschapschilder bekend om zijn dynamische lichteffecten die rechtstreeks inwerkten op het impressionisme. Karel Appel: niet alleen beroemd vanwege zijn schilderijen, maar vooral door de manier waarop zij tot stand kwamen. Zoals hij zelf zei: “Ik rotzooi maar wat aan”. [Terug naar boven]

MEESTERS VAN HET LICHT (4 lessen)
Rubens, Rembrandt, Cuyp en Vermeer lichttovenaars
Rubens: speelde met licht in de gewaadplooien van zijn figuren.
Rembrandt: han­teerde het clair/obscur om zijn personages te bezielen met extra zeggenschap. Aelbert Cuyp: doorstraalde zijn landschappen met warm namiddaglicht. Vermeer: zag kans met behulp van een genuanceerde lichtval een perfecte stofuitdrukking over te brengen. Het nimmer eindigende stroompje melk van het melkmeisje heeft velen ontroerd. Het lijkt ondenkbaar maar zelfs de 17e eeuwse schilderkunst kan vandaag de dag nog ogen openen. Vooral het medium dia brengt de sprankeling op het scherm die de schilders voor ogen stond. [Terug naar boven]

IMPRESSIONISME
(Zie Schilderstromingen-Impressionisme) [Terug naar boven]

VLAAMSE PRIMITIEVEN (9 lessen)
(Zie Schilderstromingen - Vlaamse Primitieven) [Terug naar boven]

HEK VAN DE DAM (4 lessen)

Impressionisme buiten het moederland
Fin de siècle
Cézanne en de neo-impressionisten
Atelier van het Zuiden (Van Gogh/Gauguin)

De cursus hek van de dam is een vervolg op de cursus impressionisme in het licht van een westerse samenleving die afstevende op een nieuw millennium. De impressionisten hadden nauwelijks hun punt gemaakt of de kunstwereld raakte in een stroomversnelling. Buiten Frankrijk liepen de ontwikkelingen minder tumultueus hoewel de eenmaal ingezette vernieuwingen zichtbaar werden in aangepaste vormen van het impressionisme. Ook Nederland speelde mee. Globaal gezien werd de weg ingeslagen die naar de toekomst van de moderne kunst voerde.  

Impressionisme buiten het moederland
De in Frankrijk zo moeizaam op gang gekomen impressionistische schilderstijl was een kortstondig leven beschoren. Dat de stijl diep inwerkte in de Europese schildertraditie is niet algemeen bekend. Zonder overdrijven kan worden gesteld dat compleet Europa het impressionisme absorbeerde. Vaak verpakt in een heersende landgebonden traditie brak het nieuwe elan over de grens door. De school van Barbizon, waar het naar de natuur schilderen in de “open lucht” werd beoefend, was in veel gevallen het vertrekpunt. [Terug naar boven] 

Fin de siècle (Redon, Puvis, Prerafaelieten)
Met de opening van de achtste tentoonstelling van impressionistisch werk op 15 mei 1886 kwam er een eind aan een tijdperk. De stroming had nooit uitgeblonken in saamhorigheid en viel nu definitief uit elkaar. Hoewel de impressionistische stijl op zich nog altijd werd beoefend (zelfs tot op de dag van vandaag) hield de stroming op te bestaan. De schilders van het “moderne leven” hadden hun punt gemaakt, een nieuwe generatie wilde verder. Lef en spontaniteit werden afgelost door analyse, wetenschap en symboliek. Instinct maakte plaats voor koel overleg. Sommige schilders sloegen compleet nieuwe wegen in en anderen borduurden op het impressionistische stramien voort. Achteraf bezien was het hek van de dam. De “ismes” buitelden over elkaar in een niet aflatende stroom. Zelfs kunsthistorici raakten het spoor bijster. [Terug naar boven]

Cézanne en de neo-impressionisten
Nog voor het impressionisme tot bloei kwam, sterker, nog voor het tot werkelijke ontwikkeling was gekomen, diende zich reeds een radicale verandering aan. Achteraf beschouwd is het slechts een kunstenaar waar de latere moderne kunst in essentie op valt  terug te voeren: de zonderling Paul Cézanne. Op de laatste impressionistische tentoonstelling in 1886 werd plaats ingeruimd voor een stippenschilder. Seurat was zijn naam. Hij introduceerde de kunst van het laboratorium. De kunst van het hart ging over in de kunst van het verstand. Uit het optreden van de Profeten van de moderne kunst vanaf 1888 blijkt dat de vernieuwingen nauwelijks door het publiek werden opgemerkt. [Terug naar boven]  

Atelier van het Zuiden (Van Gogh, Gauguin)
Na 1886 kwam het impressionistische wereldje in een stroomversnelling. Onder de vele kunstenaars die van mening waren dat het impressionisme slechts een voorbode kon zijn van een kunst die nog niet te definiëren viel, was Paul Gauguin. Hartstochtelijk op zoek naar een nieuwe inhoud kruiste hij het pad van medekruisvaarders zoals Vincent van Gogh en Émile Bernard. Vincent van Gogh was een der eersten die een door de Japanners geïnspireerde nieuwe schilderkunst voor zich zag. Zuid Frankrijk was zijn Europese Japan. In een Atelier van het Zuiden moesten zijn denkbeelden werkelijkheid worden. Gauguin, de grote meester, zou hem bij de hand nemen. [Terug naar boven]